LibreOffice 7.1 Help
Op het tabblad Gebeurtenissen kunt u een macro toewijzen aan bepaalde gebeurtenissen die plaatsvinden in een gegevensformulier.
Als u een gebeurtenis aan een macro wilt koppelen, schrijft u eerst een macro die alle opdrachten bevat die moeten worden uitgevoerd als de gebeurtenis plaatsvindt. Wijs de macro vervolgens toe aan de respectievelijke gebeurtenis door op de knop ... naast de bijbehorende gebeurtenis te klikken. Het dialoogvenster Macro toewijzen wordt geopend, waarin u de macro kunt selecteren.
De volgende handelingen kunnen individueel worden geconfigureerd, d.w.z. u kunt uw eigen dialoogvensters gebruiken om een actie te beschrijven:
Tonen van een foutboodschap,
Bevestiging van een verwijdering (voor gegevensrecords),
Invullen van parameters,
Controleren van invoer bij opslaan van een gegevensrecord.
Dit betekent bijvoorbeeld, dat u een "Verwijdering bevestigen" verzoek zoals "Klant XYZ echt verwijderen?" bij het verwijderen van een gegevensrecord kunt laten verschijnen.
De gebeurtenissen die in het dialoogvenster Gebeurtenissen worden weergegeven, kunnen niet rechtstreeks worden bewerkt. U kunt een gebeurtenis uit de lijst verwijderen door op de Del-toets te drukken.
Hieronder staan alle gebeurtenissen voor een formulier en beschrijvingen er van, die kunnen worden gekoppeld aan een macro:
De gebeurtenis Als geladen vindt plaats direct nadat het formulier is geladen.
De gebeurtenis Als herladen -vindt plaats direct nadat het formulier opnieuw is geladen. De gegevensinhoud is al vernieuwd.
De gebeurtenis Als loskoppelen vindt plaats direct nadat het formulier is losgekoppeld; dat wil zeggen, gescheiden van de gegevensbron.
De gebeurtenis Bevestig verwijderen vindt plaats zodra gegevens uit het formulier zijn verwijderd. Retourneer WAAR om het verwijderen van rijen toe te staan, anders ONWAAR . De gekoppelde macro kan bijvoorbeeld om bevestiging vragen in een dialoogvenster.
De gebeurtenis Voor bijwerken vindt plaats voordat de besturingsinhoud die door de gebruiker is gewijzigd, naar de gegevensbron wordt geschreven. De gekoppelde macro kan deze actie bijvoorbeeld voorkomen door ONWAAR te retourneren.
De gebeurtenis Na bijwerken vindt plaats nadat de controle-inhoud die door de gebruiker is gewijzigd, naar de gegevensbron is geschreven.
De gebeurtenis Voorafgaand aan herstellen vindt plaats voordat een formulier wordt hersteld. Als u WAAR retourneert, wordt het herstel goedgekeurd en als u ONWAAR retourneert, wordt de bewerking geannuleerd.
Een formulier wordt teruggezet als aan een van de volgende voorwaarden wordt voldaan:
De gebruiker drukt op een (HTML) knop die is gedefinieerd als een knop Terugzetten
Een nieuwe en lege record wordt gemaakt in een formulier dat is gekoppeld aan een gegevensbron. In de laatste record kan bijvoorbeeld de knop Volgende record worden ingedrukt.
De gebeurtenis Na herstellen vindt plaats nadat een formulier is hersteld.
De gebeurtenis Voor herladen vindt plaats voordat het formulier opnieuw wordt geladen. De gegevensinhoud is nog niet vernieuwd.
De gebeurtenis Voor loskoppelen vindt plaats voordat het formulier wordt losgekoppeld; dat wil zeggen, gescheiden van de gegevensbron.
De gebeurtenis Voor verzenden vindt plaats voordat de formuliergegevens worden verzonden. Als u WAAR retourneert, wordt de verzending goedgekeurd, ONWAAR stopt deze.
The After record action event occurs directly after the current record has been changed.
The After record change event occurs directly after the current record pointer has been changed.
The Before record action event occurs before the current record or record set are changed. Return True when changing is allowed, otherwise False. For example, the linked macro can request confirmation in a dialog.
The Before record change event occurs before the current record pointer - SQL cursor - is changed. Return True when moving is allowed, otherwise False.
The Error occurred event is activated if an error occurs when accessing the data source. This applies to forms, list boxes and combo boxes.
The Fill parameters event occurs when the form to be loaded has parameters that must be filled out. For example, the data source of the form can be the following SQL command:
SELECT * FROM address WHERE name=:name
Here :name is a parameter that must be filled out when loading. The parameter is automatically filled out from the parent form if possible. If the parameter cannot be filled out, this event is called and a linked macro can fill out the parameter. Return True when the execution of the parametrized statement should continue, False otherwise.
Macros can interrupt event execution when they return a boolean value: True allows the execution of the event to continue and False stops the event execution.
The following events are interruptable by returning False:
Before record action
Before record change
Before submitting
Before update
Fill parameters